De betaalbaarheid van warmtenetten
Ieder warmtenet is anders
Warmtenetten hebben recent niet al te best in het nieuws gestaan. Berichten over te hoge kosten voor klanten, een spoedwet die hiervoor in de maak is en enkele stilgevallen projecten zijn hier voorbeelden van. Hoewel de berichtgeving niet specifiek over het warmtenet in Ede gaat, krijgen we wel vragen hierover.
1. Geen warmtenet is hetzelfde
Warmtenetten zijn in de publieke opinie veelal hetzelfde, waardoor ophef over één warmtenet ook invloed heeft op de rest. Maar in de praktijk is vrijwel geen warmtenet hetzelfde. Belangrijk om te weten is dat elk warmtebedrijf, binnen het kader van de huidige Warmtewet, vrij is om daarbinnen zijn eigen keuzes en beleid te voeren. En dat kan, zelfs binnen één gemeente, al leiden tot verschillen in bijvoorbeeld tarieven en beleid.
Marktregulatie door de Autoriteit Consument & Markt (ACM)
Alle warmtenetten vallen onder de huidige Warmtewet. Een belangrijk onderdeel van deze wet is de marktregulatie door de Autoriteit Consument en Markt (ACM), met maximumtarieven voor zowel de geleverde warmte als de jaarlijkse vaste kosten die bij een warmtenetaansluiting komen. Deze maximumtarieven worden jaarlijks vastgesteld in december op basis van een vergelijk met de aardgasprijs op dat moment. Dit heet het Niet-Meer-Dan-Anders principe (NMDA). Warmtetarieven liggen vast voor één kalenderjaar en kunnen tussentijds niet gewijzigd worden, ongeacht wat de aardgasprijs doet. Daarnaast controleert de ACM óók het winstpercentage van warmtebedrijven, zodat die maar een relatief kleine winstmarge kunnen rekenen. Ter vergelijking: er zit meer marge op een pot Nutella in de supermarkt.
Tarieven van geleverde warmte (gigajoules /GJ’s)
Een warmtenet is een lokaal product, met mogelijke lokale warmtebronnen zoals restwarmte uit een afvalverbrandingsinstallatie, geothermie, datacentra, productie-industrie, Duurzame Energie Installatie of een rioolwaterzuiveringsinstallatie. In de ene plaats ligt al heel lang een warmtenet, dat zichzelf aan het terugverdienen is. Elders, zoals in Ede, wordt nog vooral geïnvesteerd in uitbreiding van het warmtenet; hetgeen een kostbare aangelegenheid is. De lokale kostprijs voor warmte en dus de tarieven, zijn daarom verschillend per warmtenet. Maar de tarieven zijn allemaal gebonden aan de maximumtarieven die de ACM jaarlijks vaststelt op basis van een vergelijk met de aardgasprijs van dat moment. Ten opzichte van enkele jaren geleden ligt de aardgasprijs momenteel een stuk hoger. Dan veronderstelt de huidige Warmtewet dat warmtebedrijven hun volle tarief kunnen (en moeten) doorrekenen aan klanten, want er is geen subsidie meer die de tarieven verlagen. Hieronder is een grafiek te zien van hoe de warmteprijs (Het warmtenet in Amersfoort is hierin gelijk aan Ede; zij vallen beiden onder Energie voor Elkaar) en de aardgasprijs zich over de jaren ontwikkeld heeft, daarin is te zien dat bij hoge aardgasprijzen een warmtenet aanzienlijk goedkoper is en bij lagere aardgasprijzen een warmtenet ongeveer gelijk is.
Verschil in vaste kosten (vastrecht)
Een warmtenetaansluiting komt ook met jaarlijkse vaste kosten. De belangrijkste hierin is het vastrecht. Een veelgehoorde aanname is dat warmtebedrijven hier hun winst uit halen. Maar wat zit er nu precies in vastrecht?
Vastrecht zijn de vaste jaarlijkse kosten die gebruikers van een warmtenet, maar ook van aardgas en van elektriciteit, aan de leverancier betalen voor de werking van het warmtenet, administratieve kosten, personeel voor o.a. wettelijk verplichte 24/7 storingsdiensten en back-up voorzieningen. Voor een warmtenet zijn deze kosten hoger dan voor een aardgasleverancier, omdat de aanleg van een warmtenet door het warmtebedrijf betaald wordt en niet (zoals bij aardgas of stroom) uit belastinggeld. Wat ook in het vastrecht doorwerkt is het feit dat de Warmtewet meer verplichtingen en eisen stelt aan warmtenetten dan er aan aardgasnetten gesteld worden, waarbij extra kosten voor rekening van het warmtebedrijf komen. Specifiek voor het warmtenet geldt dat ook vervangingskosten van het warmtenet in de (verre) toekomst hier volledig uit betaald dienen te worden. De ACM bepaalt op basis van deze kosten jaarlijks een maximumtarief dat warmtebedrijven mogen hanteren, en dat tarief is voor de post ‘vastrecht’ bij warmte een stuk hoger dan bijvoorbeeld het vastrecht bij aardgas.
Door de extra kosten die warmtebedrijven in het vastrecht moeten doorrekenen is er nu een situatie ontstaan omtrent betaalbaarheid bij een groep klanten die een laag warmteverbruik hebben. Voor hen zou een andere prijssystematiek beter zijn, maar de wet staat dat momenteel niet toe. Er is momenteel een spoedwet in de maak die dit punt adresseert.
Onze tarieven en de nieuwe Wet collectieve Warmtevoorziening
Warmtenetten opererend onder platform Energie voor Elkaar redeneren (nu al) vanuit een ‘kostprijs+-model’ voor hun tarieven, voor zover dat binnen de huidige wetgeving en conform de ACM-maximumtarieven kan. Wij zetten ons actief in om ons duurzame product voor een zo scherp mogelijke prijs aan onze klanten aan bieden. Wij willen duurzame warmte betaalbaar houden. De nieuwe Wet collectieve Warmtevoorziening (WcW) die in de maak is, gaat naar alle waarschijnlijkheid ook deze ‘kostprijs+’-berekening hanteren, in plaats van het huidige vergelijk met een fluctuerende aardgasprijs. Het ‘kostprijs+-model’ gaat uit van het in rekening brengen van de kostprijs van warmte, plus een redelijk percentage winst zodat het warmtebedrijf kan voorbestaan. De ACM houdt toezicht op de redelijkheid van de tarieven én de winst die het warmtebedrijf (mogelijk) maakt. Dit maakt naar verwachting de warmtetarieven stabieler en daarmee wordt voorkomen dat gebruikers voor (grote) verrassingen komen te staan. Maar, het zal door de verschillende kostprijzen van alle warmtenetten mogelijk niet voor álle klanten voordeliger zijn dan het huidige NMDA-model dat uitgaat van een vergelijk met aardgas.
2. Nieuwe infrastructuur van warmtenet vergt aanzienlijke investeringen
Of een warmtenet nu in publieke of private handen is, er wordt een gezonde financiële bedrijfsvoering verwacht, zonder dat de kostprijs voor klanten te hoog wordt. Zo blijft ook de wettelijk verplichte leveringszekerheid geborgd. Een warmtenet zo efficiënt mogelijk aanleggen, juist met het oog op de toekomst, is belangrijk. In bijna alle gemeenten is er behoefte aan een warmtenet of uitbreiding van het huidige warmtenet om inwoners van het aardgas af te halen.
Het aanleggen van een warmtenet
De afgelopen jaren zijn de kosten voor materiaal en personeel in alle branches aanzienlijk toegenomen en ook Energie voor Elkaar wordt geconfronteerd met krapte op de arbeidsmarkt voor specialistisch personeel. Door de gestegen kosten komen projectontwikkelaars in de problemen met bouwprojecten en warmtenetten als ondergrondse infraprojecten zitten in hetzelfde schuitje. De aanleg van een collectief warmtenet is vrijwel altijd goedkoper is dan individuele woningen te voorzien van een warmtepomp – het probleem van netcongestie nog even daargelaten. Maar door de gestegen kosten kunnen warmtebedrijven bijna geen warmtenet meer rendabel aanleggen voor kleinverbruikers. Ook moet er steeds meer in een bestaande omgeving worden aangelegd, en dat is aanzienlijk duurder dan op een ruime nieuwbouwlocatie. De investering van de aanleg ten opzichte van het rendement door de warmtelevering, is dus al snel te hoog. Dit wordt binnen ons vakgebied de “onrendabele top” genoemd en daarvoor heeft de Rijksoverheid subsidies zoals de WIS opgezet. Maar niet alle projecten komen hiervoor in aanmerking en zelfs met de WIS blijft de terugverdientijd van de investeringen, door de beperkte warmteverkoop aan kleinverbruikers, erg lang.
Samenwerking met grotere collectieve afnemers maakt aanleg financieel haalbaar
Daarom zoeken warmtebedrijven de samenwerking op met grotere aansluitingen, zoals zakelijke klanten of flats met blokverwarming. Hiermee realiseer je als warmtebedrijf een bepaalde mate van verdichting, waardoor je met minder meters leiding meer warmteafname hebt. UIt het landelijk nieuws bleek bij een ander warmtebedrijf in Utrecht dat deze grote afnemers in het projectgebied wegvielen; dan kan het zijn dat een warmtebedrijf ervoor kiest om een warmtenet niet aan te leggen omdat het financieel gewoon niet meer uit kan. Maar ook hiervoor geldt: het ene warmtebedrijf is het andere niet – wat in één gemeente gebeurt hoeft geen invloed te hebben op andere gemeente omdat de situaties lokaal verschillen.
… Kortom:
De landelijke berichtgeving raakt ons bedrijf wel, maar onze warmtebedrijven en onze warmtenetten zijn geen onderdeel van de projecten waar nu over gesproken wordt. De warmtebedrijven van platform Energie voor Elkaar maken eigen keuzes binnen het huidige wettelijke kader en hanteren tarieven die gebaseerd zijn op ons ‘kostprijs+-model’. Dat valt voor onze klanten doorgaans gunstiger uit in vergelijking met maximumtarieven en de tarieven van branchegenoten. Mocht het wettelijk kader wijzigen, dan passen wij onze bedrijfsvoering hier uiteraard op aan. Blijf warmtebedrijven apart van elkaar beoordelen, want het ene warmtebedrijf is absoluut het andere niet en maakt andere keuzes binnen het kader van de huidige Warmtewet. Onze missie is om de energietransitie in Nederland te versnellen en daarmee Nederland steeds verder te verduurzamen.